Verhalen over historische nichtenkroegen staan vol met exces, rebellie en seks. Het zijn verhalen die fungeren als een graadmeter van een tijd. Ze laten zien hoe de wereld omging met homoseksualiteit en hoe homo’s over zichzelf dachten. Van schaamte en verzet tot zien en gezien worden en Madonna.

Tekst: Gideon Querido van Frank
Dit artikel verscheen eerder in Winq (zie hier voor weergave volledig PDF)

1. The White Swan

Op 8 juli 1810 werd een groep mannen op grond van sodomie gearresteerd in de pub The White Swan. De pub of molly house (19e eeuwse slang voor wat vandaag de dag een stuk respectvoller gay venue wordt genoemd) was minder dan zes maanden open en veel is er niet van bekend. Eigenaars waren James Cook en Yardley. Op sodomie stond in die dagen de doodstraf; het zal er geheimzinnig aan toe zijn gegaan, het verraad kwam waarschijnlijk van binnenuit. De Bow Street-politie arresteerde zevenentwintig man, uiteindelijk werden er acht berecht. John Hepburn (46) en Thomas White (16) werden opgehangen, de overige zes werden op Haymarket aan de schandpaal genageld en bespot door het volk. The White Swan werd onmiddellijk gesloten.
The White Swan, Veere Street 2, Londen

‘Dronken plaste zij op het podium in champagneglazen, danste met pythons, stak Pruisische vlaggen in de fik en werd tenslotte ontslagen toen zij flessen brandy tegen het hoofd van de uitbater gooide’

2. The Coleherne

Het in 1866 geopende The Coleherne in het bohemienne West Londen trok niet alleen kunstenaars aan, maar ook homoseksuelen die toen nog sodomites en nelly’s werden genoemd. Een bezoekje aan The Coleherne kon leiden tot gross indecency (seks tussen mannen) en de pub werd voortdurend door de politie in de gaten gehouden. Iemand oppikken in The Coleherne – of waar dan ook – was gevaarlijk: het kon leiden tot vervolging en chantage. Toen Oscar Wilde werd veroordeeld tot hechtenis met dwangarbeid, werd het klimaat in Groot Brittannië nog gevaarlijker voor homoseksuelen. The Coleherne werd een doorsnee pub, hoewel er gek genoeg in de jaren 30 van de twintigste eeuw travestietenshows werden opgevoerd voor het lunchend publiek. Pas in de jaren 50 werd het een semi-illegale gay bar; en in de jaren 70 een rebelse SM-leerbar, waarin soms gezochte criminelen werden aangetroffen door de politie. Tegelijkertijd begon het rauwe image van The Coleherne beroemdheden aan te trekken: Ian McKellen, Derek Jarman, Freddie Mercury, Rupert Everett, Armistead Maupin en Rudolf Nureyev waren er kind aan huis. Wilde je als ster laten zien dat je er bij hoorde, dan zorgde je daar werd gespot. In 2008 werd The Coleherne heropend als ‘gastropub’.
The Coleherne, 261 Old Brompton Road, Earls Court, Londen

3. The Dash

Het liberale San Francisco heeft een lange traditie van leven en laten leven; de eerste homobars in het Barbary Coast-district dateren uit begin twintigste eeuw (en waarschijnlijk nog eerder), hoewel daar weinig over bewaard is gebleven. De eerst gedocumenteerde nichtenbar is The Dash. Toen de groot opgezette bar z’n deuren in 1908 opende, sprak de hele stad er schande van. Het ging er behoorlijk pittig aan toe, zelfs voor Noord- Californische begrippen. Het all male bedienend personeel was in full drag en alsof dat niet schandalig genoeg was, kon je voor $1,- (een enorm bedrag in die tijd) seks met een ober naar keuze hebben in een van de vele achterkamertjes die The Dash rijk was. Het pand werd in hetzelfde jaar op last van de zedenpolitie gesloten. Dit was het begin van een puriteinse reform movement en al snel viel er weinig meer te beleven in de stad. Pas tijdens de drooglegging – toen het voor iedereen de normaalste zaak ter wereld werd om in uitgaansgelegenheden tegen de wet in te gaan – begon het tij te keren. Nichtenbars schoten eindelijk weer als paddenstoelen uit de grond. Finocchio’s had de beste Whisky en de meest spectaculaire drag shows, Mona’s was een van de allereerste pottenbars.
The Dash, 547 Pacific, San Francisco. Finocchio’s, 506 Broadway, San Francisco. Mona’s, 440 Boroadway, San Francisco

4. ‘t Mandje

Bet van Beeren (1902-1967) was beroemd en berucht in Amsterdam: gestoken in een leren herenjas scheurde zij op de motor door de hoofdstad, elke keer met een nieuwe hoogblonde verovering achterop. Bet had het hart op de goede plek, maar je kon met haar beter geen ruzie krijgen. In 1927 nam zij het café op de Zeedijk van haar oom over: in ’t Mandje mochten mannen met mannen en vrouwen met vrouwen dansen. Al snel werd het een pleisterplaats voor hoeren, pooiers, artiesten, nichten en lesbo’s. Het ging er wild aan toe: er werd gefeest en gevochten, voor homohaat was er geen plaats. Kwam de zedenpolitie de zaak heimelijk binnen, dan ging er een lampje aan in een porseleinen uiltje dat achter de bar stond zodat iedereen op z’n hoede was. Tijdens de oorlog werden SS’ers keurig bediend aan de bar, maar boven – in Bets appartement – zaten Joden ondergedoken. Hoogtijdagen waren de jaren 50 en 60, Bet was inmiddels het icoon van de Amsterdamse homoscene en werd de Koningin van de Zeedijk genoemd. Toen ze in 1967 overleed, werd ze opgebaard op het biljart in het café. Als gevolg van de drugsoorlogen sloot ’t Mandje begin jaren tachtig z’n deuren, maar ging in 2008 – na een kwart eeuw gesloten te zijn – weer open. Behalve drinken en dansen kan je tegenwoordig ook trouwen in de oudste homokroeg van Nederland.
’t Mandje, Zeedijk 63, Amsterdam

5. The Cosy Corner

In 1929 vertrok de jonge Christopher Isherwood naar Berlijn. De geplande vakantie van een week zou uitlopen tot een verblijf van vier jaar. De Duitse hoofdstad was, in de jaren voordat Hitler aan de macht kwam, namelijk een homomekka vol exces. Voor elke seksuele smaak was er wel een bar, een cabaret of een naaktstrand. Stamkroeg van Isherwoord en W.H. Auden was de Cosy Corner, een bar die voornamelijk werd bezocht door Bubes (ruwe jongenshoeren van lagere komaf gestoken in lederhosen). Ook Die Weisse Maus was populair en is door Isherwoods in zijn boeken – en later in de daarop gebaseerde musical Cabaret – onsterfelijk gemaakt als de Kit Kat Klub. Hier zorgde Anita Berber, hogepriesteres van het exces, avond na avond voor opspraak. Dronken plaste zij op het podium in champagne-glazen, danste met pythons, stak Pruisische vlaggen in de fik en werd tenslotte ontslagen toen zij flessen brandy tegen het hoofd van de uitbater gooide. The Silhouette was populair bij drag queens en kings, El Dorado was voor de high society en was de lievelingsplek van Marlene Dietrich en Kurt Weil. Vandaag de dag is het een biologische supermarkt.
The Cosy Corner, Zossenerstraße 7, Berlijn. Die Weisse Maus, Jägerstraße 18, Berlijn. El Dorado, Kantstrasse, Berlijn

‘Er werd gedanst op keiharde punkmuziek en op de toiletten flink gesekst en gesnoven’

6. Stonewall Inn

Geen overzicht is natuurlijk compleet zonder de Stonewall Inn. Iedereen kent het verhaal van de iconische nichtenkroeg in Greenwich Village en z’n clientèle die de decennialange treiterij van de politie niet meer pikte en besloot terug te vechten. En dat dit uitmondde in een ware veldslag van drie dagen die de nationale media haalde. Veel minder bekend is dat de heldhaftige kroeggangers voornamelijk bestonden uit kansarme African American en Latijns-Amerikaanse travestieten, transseksuelen en hoeren. Stonewall Inn was een rauwe kroeg voor paria’s die niets meer te verliezen hadden. Op de dag waarop Judy Garland werd begraven, vochten zij terug. Een jaar later werd hun overwinning herdacht met woedende toespraken en een protestmars onder de naam Christopher Street Liberation Day. In 1971 heette het evenement NYC Gay Pride en zo heet het nog steeds. NYC Gay Pride is ontstaan vanuit de Stonewall-rellen en wordt de moeder van alle andere Prides ter wereld genoemd. Bijna ieder jaar rijden de Stonewall-helden van weleer voorop in de parade.
Stonewall Inn, 53 Christopher Street, New York City

7. Pyramid Club

De jaren 70 stonden in New York in het teken van seksuele bevrijding, experiment en hedonisme. Drank, drugs en disco. Het waren de hoogtijdagen van bath houses en clubs als Studio 54, Limelight en The Saint, grote danstempels waar voortdurend grenzen werden opgerekt. Pyramid Club, een kroeg-met-dansvloer die in 1979 z’n deuren opende in het toen levensgevaarlijke Alphabet City, was anders. Het was minstens zo radicaal als de gay disco’s uptown, maar voegde er een subversieve underground-dimensie aan toe. Clientèle bestond uit armlastige kunstenaars, hustlers en travo’s: er werd gedanst op keiharde punkmuziek en op de toiletten flink gesekst en gesnoven. De aidscrisis, die in de vroege jaren tachtig uitbrak, betekende voor menig decadente uptown club het einde. Pyramid bleef als politicized space bestaan en bood een plek voor verzet en ludiek escapisme. Grote drag performers, zoals Lypsinka en RuPaul, begonnen hier hun carrière. Lady Bunny lanceerde in 1985, aan de overkant van Pyramid in Tompkins Square Park, het nu beroemde dragfestival Wigstock. Al snel werd Pyramid de nieuwe place to be voor grote sterren en wanna be’s. Warhol, Debbie Harry en Madonna gaven er acte de présence, Nirvana en Red Hot Chili Peppers gaven er hun eerste New York-concerten. Pyramid is nog steeds succesvol, nu vooral bij gay hipsters, maar heeft z’n radicale dimensie inmiddels verloren.
Pyramid Club, 101 Avenue A, New York

 


open pdf